Zomer 2009, Noorwegen
31 Juli, we liggen met onze boot Mirus op Lindoya in de Horgefjorden, zo’n 5 mijl van Stavanger aan een steigertje van een heel klein eilandje. Om 11.00 uur komen we eindelijk ons bed uit. Het regent nog steeds. We zijn aartslui en liggen heel lang in bed. Waarom zouden we opstaan? Het weer is vreselijk, regen en harde wind. Wij merken er eigenlijk niet veel van. We liggen met de kop in de wind achter bomen en rotsen. We horen alleen het getik van de regendruppels. Henk bakt een eitje met bacon voor zijn ontbijt en ik bedenk wat we deze dag verder zullen doen. Als het weer zo blijft niet veel. Dan maar een verslag schrijven voor het clubblad. Hebben we weer wat als er niet voldoende copy aangeleverd krijgen. Waar regen en harde wind al niet goed voor kan zijn. Soms heb ik een stukje uit ons logboek en soms een samenvatting. Dit om het verhaal niet te lang te maken. Ik hoop dat het lukt.29 Juni zijn we uit Nijkerk vertrokken. Prachtig weer maar weinig wind. Tot de Roggebotsluis. Van de sluiswachter aldaar kregen we waarschuwingen voor noodweer op het IJsselmeer. We bleven dus aan de wachtsteiger liggen. Het was al 17.00 uur en waarom zouden we nog verder gaan? Henk heeft een nieuwe V-snaar op de motor gelegd. Onderweg was er een geknapt.
30 Juni. Geen wind en we zijn tot Urk gekomen. Hier betaal je op zondag geen havengeld en ook ’s maandags komen ze het niet alsnog ophalen. Heel bijzonder. We inspecteren onze bilge (de bilgepomp sloeg aan) en vinden veel water onder in de boot. Wat kan dat zijn? Als we de motor laten lopen zien we druppels uit de koelwaterpomp komen. Het lekt behoorlijk.
We besluiten de volgende dag naar Enkhuizen te gaan en daar naar een dealer van de motor op zoek te gaan. Die is echter niet bereikbaar en na vriendin Marjan gebeld te hebben (haar broers wonen in die omgeving) krijgen we een adres in Andijk. Deze zou ons kunnen helpen en we hebben dus koers gezet naar Andijk.
Gelukkig wilde deze firma ons ook helpen en inderdaad was de koelwaterpomp stuk. Er moest en gat in de wand van onze douchewand worden gemaakt om erbij te kunnen. Dit heeft ons zeer verdriet gedaan maar de scheepstimmerman in Andijk heeft het weer prachtig hersteld. De volgende keer kunnen we er nu wel bij. Onderdelen besteld en dan maar wachten. Hierdoor hebben we eindelijk eens iets van de omgeving van Andijk gezien. Het was te heet om te lopen en er waren gratis havenfietsen. Dan maar fietsen. We hadden een hele saaie omgeving verwacht maar dat bleek niet waar. Het landschap is zeer afwisselend en de dorpjes zijn leuk.
Na 3 dagen wachten waren alle onderdelen er. De pomp werd gerepareerd en eindelijk konden we weer verder. Op naar Kornwerderzand. De volgende dag rond 8.00 uur met het tij mee richting Vlieland gevaren. Eenmaal op weg bleek het weer en de wind zo goed dat we Vlieland links lieten liggen en de boot met het tij mee de zee lieten opspoelen. Eenmaal buiten op de Noordzee viel helaas de wind weg. Na 20 mijl op zee gezeild te hebben en enige uren gedobberd hebben we de motor maar weer eens aangezet. Een waypoint bij de zuidkust van Noorwegen in de GPS gezet en de stuurautomaat het werk laten doen. We hoopten dat de wind spoedig zou terugkeren. De gebeurde ook wel maar slechts een dag en de tocht naar Noorwegen duurt wat langer. De rest van de tijd hebben we op de motor gevaren.
Na 3 dagen en 2 nachten waren we gelukkig bij de Noorse kust. We waren het gemotor spuugzat en met het oog op de weerberichten liepen we Flekkefjord binnen. De weerberichten gaven stormwaarschuwingen, wind N/W 7-8 en 9 beaufort, golven 4 meter. Daar we richting het noorden wilden leek het ons beter even in de fjord te blijven. Zo wil je wind en is het er niet en een paar dagen later is er weer veel te veel. Wat dat betreft hebben we nog niet veel geluk gehad deze zomer.
Na een paar heerlijke rustdagen in de fjord, het was prachtig weer en van de storm merkten we niets, konden we weer verder. Noorwegen is een langgerekt en overwegend smal land, met grote onderlinge verschillen tussen de diverse regio's. De uiterst spectaculaire fjorden bevinden zich in het westen en daar waren wij. We zijn langs de westkust omhoog gehopt naar de Hardangerfjord. Deze kust is gevormd met diepe fjorden en hoge bergen die soms loodrecht uit het water oprijzen. Wattervallen die trapsgewijs van grote hoogte naar beneden vallen. Kleine stadjes en dorpjes met charmante houten huizen liggen aaneengeregen langs de kust, als parels aan een snoer, dikwijls goed beschermd door rotseilandenjes voor de kust. Het water is glashelder.
We deden van alles, soms lagen we in een stadje en sloegen daar dan vers voedsel in en bezochten een museum of lagen, net als dat de Noren dat zelf doen, met de neus tegen de rotsen of een steiger en het achteranker uit. 's Avonds de barbeque aan. Op de bergen lag nog sneeuw en de omgeving was prachtig.
In de Hardangerfjord was het weer niet al te best. De Hardangerfjord is zo'n 170 kilometer lang en 830 meter diep. Hier liggen langs de oever van de schitterdende fjord kleine dorpjes zoals Rosendal, Sundal en Jondal. In Rosendal vind je één van de weinige adelijke landgoederen van het land en een bezoek aan de botanische tuin van dit landgoed is zeker de moeite waard. Varend door de fjorden sloeg onze dieptemeter vaak op tilt. Dat kan de dieptemeter niet aan. Een wandeling naar de glesjer van zo’n 2 à 3 uur vanuit Sundal, een piepklein dorpje met een piepkleine camping en haventje erbij, hebben we afgebroken. Halverwege zijn we omgekeerd, het regende en we waren door en doornat. We hebben nog enige tijd geschuild onder een overhangende rots maar het weer knapte niet op. De volgende dag hebben we onze boot weer naar het zuiden gericht. Op naar beter weer.
31 Juli. Inmiddels zijn we weer bij Stavanger. Ook nu is het pestweer. Gisteren kwam de buurman ons waarschuwen voor de wind. Kleine boten (pleziervaart) moesten binnen in de fjorden te blijven. Weer noordwestenwind tot 10 beaufort en hoge golven. Onze plek is goed en we blijven liggen. Hopelijk wordt het gauw beter.
De volgende dag hoorden we dat een zeiljacht net voor Stavanger rond gegaan was. Dit scheepje was door een hoge golf opgenomen en geheel gekanteld. Het was op de terugries van een lange reis en de bemanning had voldoende ervaring. Toch ging het mis. Gelukkig heeft de reddingsdienst de opvarende levend uit de zee weten op te vissen. We zijn dus niet voor niets blijven liggen.Na nog een paar dagen slecht weer werd het dan toch weer beter. We konden weer verder en zijn rustig naar het zuiden gehopt. Soms lagen we ergens een dage luieren, soms wandelen of vissen. Dat laatste lukte niet zo erg. Gelukkig zijn er mensen die dat wel kunnen en bij het horen van onze onmacht kregen we dan ook enige vissen aangeboden.
We zijn vanuit Farsund weer vertrokken naar Nederland. In Farsund lagen we met nog 2 andere Hollandse boten. Zoals altijd werden natuurlijk de weerberichten uitgewisseld en besproken hetgeen tot gevolg had dat we met zijn drieèn gelijktijdig de trossen hebben losgegooid. We hadden precies 3 dagen de tijd om Holland weer te bereiken voordat er zuidwesten wind zou komen. Met een oost zuidoostenwind kracht 5 liepen we lekker. Meestal lukt het niet om bij elkaar te blijven. De ene boot gaat nu eenmaal harder dan de ander en verder vaart niet iedereen dezelfde koers. Deze keer wel. We hebben elkaar in het zicht gehouden tot Vlieland.
We zijn Vlieland binnengelopen om vervolgens de volgende ochtend er meteen weer uit te gaan. Het was daar verschrikkelijk druk en echt niet leuk. Voor de haven van Vlieland het anker uitgegooid en nog een dagje gebleven. Dat is beter dan in de drukke haven. Daarna rustig aan richting Nijkerk waar we na 8 weken vakantie weer in onze box konden schuiven. Al met al een fijne vakantie maar het weer het iets beter mogen zijn.
Rondje Schotland
Zaterdag, 26 juni 2004, vertrokken Henk en ik met onze zeilboot Mirus richting Schotland voor 10 weken. Tijd genoeg dus. Allereerst naar de Wadden om vanaf Vlieland over te steken naar Schotland. Helaas, de weerberichten op Vlieland waren niet goed. Windverwachtingen voor de komende dagen west zuidwest 5-6-7. Eén dag Vlieland rondgewandeld en ´s middags bij het internetcafé de weerberichten van de BBC opgevraagd. Tot onze verwondering gaf de BBC vrij weinig wind bij Schotland voor de komende 5 dagen. De volgende ochtend leek de wind mee te vallen en besloten we te vertrekken. Eenmaal op zee bleek de wind toch tussen de 20 en de 26 knopen te zijn en hebben we een ruime koers opgezocht. In eerste instantie pal noord. Als dat zo bleef zouden we in Noorwegen uitkomen. Gelukkig draaide de wind steeds meer richting zuiden, nam wat af en we liepen met een ruime wind onder de Doggersbank door richting Engeland. Eenmaal voorbij de Doggersbank richting Schotland alwaar we na 314 mijl, 2 dagen en 2 nachten varen, Eyemouth in Schotland binnenliepen. Inmiddels een school dolfijnen voor onze boeg gehad, zeehonden en papegaaiduikers rond de boot en diverse Jan van Genten gesignaleerd. Eyemouth is een kleine vissershaven onder in Schotland alwaar wij in ieder geval 3 uur voor of na hoogwater binnen moesten lopen omdat het na die tijd toch een beetje te ondiep zou worden. ´s Morgens werden we wakker en lag de boot scheef tegen het drijvende pontoon aan. Het was laag water en we lager vast in de modder. Na enkele uren lagen we weer lekker te dobberen. Hier maar eens een rustdag ingelast, lekker geluierd, dorpje bekeken en ´s avonds fish en chips gehaald om in Schotse sferen te komen. Daarna in vier flinke dagtochten (totaal 190 mijl) naar het Caledonisch kanaal.
Caledonisch kanaal
We waren gelukkig op tijd bij Inverness (ingang Caledonisch kanaal). Deze sluizen zijn niet dag en nacht open maar alleen tijdens normale werktijden van 8 tot 17.00 uur. Ik had hier enorme sluizen verwacht maar dat viel tegen. Het bleek een oud, klein sluisje te zijn waar slechts een stuk of 6 boten in passen. De sluismeester stond keurig klaar om onze lijnen aan te nemen, hetgeen verder bij elke volgende sluis zo bleek te zijn. Ook nog een bijzonder vriendelijk welkom erbij en een kleine babbel. Na betaling van het kanaalgeld van 180 pond mochten we verder. Een Zweedse boot zonder geld werd terug gestuurd. In het Caledonisch kanaal hoefden we verder geen liggelden te betalen en we mochten er een week over doen. Dan moesten we weer buiten zijn. Het Caledonisch kanaal loopt o.a. via het meer van Loch Ness. Omdat ik Nessie, het monster, wilde zien midden op het meer overnacht. Helaas, Nessie sliep ook en heeft zich niet laten bewonderen. Daarna op naar Ford August. Hier bevindt zich een getrapte sluis en hadden we veel bekijks tijdens de schutting. Onder de toeschouwers een bekend gezicht van een onzer Nijkerkse huisartsen. In Ford August de eerste (en laatste) doedelzakspeler gezien en gehoord. Het kanaal heeft een bijzonder gevarieerd landschap, soms een breed meer met op de achtergrond hoge bergen, dan weer een zeer smal kanaaltje waar het lijkt alsof je door het bos vaart en om ons heen duizenden bloemen en varens. In totaal werd onze boot 32 meter boven de zeespiegel getild door middel van 29 sluizen. Het kanaal bestaat uit een lengte van 60 mijl, waaronder 38 mijl natuurlijke meren en de rest kanaal. Bij de uitgang van het kanaal bevindt zich het grootste sluizencomplex.
Daar werden we door middel van 8 trappen weer naar het zeeniveau gebracht. Helemaal alleen in de sluis duurde dit toch nog zo´n 2 uur en een kwartier. Toen zaten we weer op zeeniveau maar dan aan de westzijde van Schotland, tegen de oceaan aan.
Hebriden
Via de eilanden Mull, Coll, Rhum, Canna en Skye naar de Outer Hebriden. Bij al deze eilanden kan men meestal alleen in een baai liggen en daar een mooring oppakken. Havens met drijvende pontoons zijn er nauwelijks. Omdat het vakantietijd was en naar Schotse begrippen druk waren de moorings meestal bezet en waren we genoodzaakt om ons eigen anker te gebruiken, ongeacht het weertype en dat wisselde nog wel eens. In het begin hadden we redelijk weer, soms zon en niet te veel wind. Eenmaal tegen de oceaan aan hadden we vaak veel wind. We voeren naar het eiland Skye met onze bijboot achter het schip en kregen zeer onverwacht windkracht acht. De bijboot tolde alle kanten op en het daarin vastgemaakte bankje gingen verloren in de golven. Ook op de Outer Hebriden woei het hard. Mijn logboek schrijft er het volgende over:
"Loch Maddy, 24 juli 2004, N 57.35.785 W 07.09.258
Lieve hemel, wat doen we hier op dit door God vergeten schapeneiland? Regen en wind en nog steeds windkracht 7 à 8 over het dek. We liggen achter ons anker te zwaaien en willen niet van boord. Het is koud en guur en we hebben geen zin om de boot alleen te laten. Hopelijk is het morgen beter want dit is echt niet meer leuk. 3 Dagen liggen met zo’n wind is wel genoeg. De weerberichten geven gelukkig voor morgen wat beter weer aan."
Gelukkig was de wind de volgende dag een stuk minder en konden we weg. Op naar het stadje Stornoway op het noordelijkste eiland Lewis van de Outer Hebriden, . Daar was een kleine vissershaven met een drijvende pontoon waar we weer eens rustig konden liggen, water tanken, boodschappen halen en met andere zeilers ervaringen uitwisselen. De drie dagen achter ons anker in Loch Maddy hadden we geen mens gezien en/of gesproken. Na twee dagen Stornoway, een mooi haventje met vlak daarbij een prachtige kasteeltuin alwaar het leuk wandelen is, door naar de Orkney’s.
Orkney’s
In twee lange dagtochten naar de Orkney’s. De eerste dag nauwelijks wind, de tweede dag varieerde nogal en eenmaal bij de Orkney’s woei het weer eens windkracht 7 à 8. Gelukkig tij mee toen we daar binnenliepen en eenmaal in de baai bij Stromness was het weer rustig. Stromness heeft sinds dit voorjaar een nieuwe haven en het is daar goed toeven. Water en zelfs electra op de steiger. Dat hadden we al een tijd niet meer gehad.
De Orkney’s is een eilandengroep boven Schotland. Hier zijn in de eerste en tweede wereldoorlog diverse Duitse marineschepen naar de zeebodem verdwenen. Deze schepen zijn nu bijzonder goede duikobjecten en ons duikersbloed begon dus te kriebelen. Na wat heen en weer gevraag werd er een visser voor ons opgetrommeld en de volgende dag konden we met de visser en zijn boot twee duiken gaan maken. De hele boot voor ons beiden, er waren geen andere duikers. De wrakken waren prachtig begroeid met duizenden spierwitte anemonen. Witter dan wit en zeer helder water. Wel koud maar we hebben een droogpak en dus was het goed te doen. Ook veel vis rondom de wrakken.
De volgende dag kwam de visser ’s morgens ons zijn bestelwagentje brengen. Hij vond dat wij op het eiland sightseeing moesten houden. Zo gezegd, zo gedaan. Henk achter het stuur want ik zag het linksrijden niet zitten en die dag het eiland rondgetoerd. ’s Middags de auto weer ingeleverd. De visser wilde er helemaal niets voor hebben. Waar vind je zulke mensen nog tegenwoordig? Daarna nog 3 dagen op de Orkney’s gebleven want er was óf mist óf wind uit totaal de verkeerde hoek. Na 5 dagen dus weer vertrokken, nu weer naar het zuiden, richting Engeland.
Oostkust Schotland en Engeland
Met drie boten tegelijk vertrokken vanuit Stromess, door Scapa Flow weer richting Schotland. Mistig maar met de C-Map erbij (C-Map is een computerprogramma met alle zeekaarten, ooit gekregen van Han, onze clubgenoot uit Spanje) en de radar was dat goed te doen. Deze C-Map is een bijzonder handig programma en heeft ons tijdens deze vakantie bijzonder vaak van pas gekomen. Via Wick, een vissershaven waar je eigenlijk niet wilt liggen, Buckly, net zo iets, op naar Peterhead. Peterhead heeft een jachthaven met veel aanloop van buitenlandse zeiljachten. Wij liepen er binnen met een fikse wind en dikke, vette mist. De C-Map heeft ons binnengebracht. Diverse andere boten werden door de port control naar binnen gepraat. Het was daar net een Nederlandse kolonie. Vele boten lagen daar, net als wij, dagen te wachten tot de mist weg was én er eindelijk weer goede wind zou komen. Het woei steeds hard uit het zuidoosten en dat is net uit de verkeerde richting als men huiswaarts wilt gaan. Na 5 dagen konden we weer verder. Via Stonehaven naar Eyemouth. Eerder, bij Loch Maddy moesten we op zeil een ankerplek opzoeken omdat de moter geen water meer gaf en ook later bij Eyemouth hadden we hetzelfde probleem, geen water uit de uitlaat. Net voor de ingang van de haven, ingang 16 meter breed, de moter weer aangezet nadat bij het zeil neerhalen bleek dat de waterpomp niet werkte. De volgende dag door naar Blyth waar Henk de waterpomp heeft gesloopt en bleek dat de inpeller zo goed als versleten was. Waar haal je zo gauw zo’n ding vandaan? Aangezien ik het niet wist een lokale ligplaatshouder aangesproken. De beste man heeft een watersportzaak in New Castle voor ons opgebeld met de vraag of dat ding voorhanden was en toen dat inderdaad zo bleek ons met zijn auto naar New Castle gebracht, 15 kilometer verder en weer terug.
De Schotten en de Engelsen blijken zeer vriendelijke én behulpzame mensen te zijn. Na enkele dagen Blyth (weer verkeerde wind) op naar Whitby. Whitby is het geboortedorp van de Engelse captain Cook, ontdekkingsreiziger, en ook zijn schip ligt daar in de haven om te bezichtigen. Dat hebben wij echter niet gedaan. De haveningang van Whitby is zeer ondiep en moet rond hoogwater aangelopen worden. Het water zag er zeer bruin en zanderig uit en in de haveningang stonden bijzonder hoge golven ondanks de geringe wind van dat moment. Vele toeschouwers stonden op de kade om de binnenkomende jachten te zien stunten bij binnenkomst. Eenmaal binnen kreeg je applaus. Aangezien we al diverse keren in diverse havens aan deze kust gevangen hadden gelegen vanwege de wind en mist besloten we meteen de volgende ochtend weer uit te varen. Er zou weinig wind zijn en dan konden we er in ieder geval uit. Eruit ging inderdaad, maar niet gemakkelijk. Als ik ooit in deze buurt kom denk ik niet meer deze haven aan te lopen, hij is me net iets te link. We gingen weer terug naar Nederland.
Nederland
Na een tocht van 40 uur en 223 mijl liepen we ´s nachts om 0.30 Vlieland binnen. Onderweg mooi weer maar weinig wind en dus lange tijd de moter bij. Pikdonker en niet echt prettig om ’s nachts aan te lopen maar het lukte. Hier hoopten we mooi weer te krijgen. Helaas, het bleef slecht. Nog een paar dagen Vlieland en toen door naar Harlingen. NW 6. Met alleen de kluiver uit liepen we toch zo’n 6 à 7 knopen. Eenmaal in de buitenhaven van Harlingen, waar de zee nog steeds erg hobbelig was, zag Henk een man van zijn boot afduikelen. Giek tegen het hoofd. Gelukkig droeg de drenkeling een zwemvest en was nog bij zijn positieven. Door ons aan boord genomen en weer bij zijn vrouw afgeleverd. Zij was nog alleen aan boord en het zeil van de boot was nog niet geheel weggehaald. Ze was dolblij dat we te hulp schoten.
`s Avonds kwamen ze nog even een fles wiskey brengen als dank.Verder via het IJsselmeer en de randmeren terug naar Nijkerk. Woensdags, na negen en een halve week kon ik eindelijk mijn bikini opzoeken en zonnen. Na 10 weken, 1700 mijlen een hoop slecht weer waren we weer thuis.
Algemeen
Schotland is bijzonder mooi, hoge en groene bergen met diverse kastelen en reuïnes maar had dit jaar ook bijzonder slecht weer. Bij de hoge bergen vaak valwinden en dan veranderde de windsnelheid van bijvoorbeeld 13 knopen zo naar 28 knopen. Opletten dus. Verder is het aan de oostzijde goed zeilen. Vrijwel iedere dagen zagen we dolfijnen en zeehonden. Ook de papegaaiduikers en de Jan van Genten waren veelvuldig te zien. De mensen daar zijn bijzonder vriendelijk en behulpzaam. Aan de westkust is het goed ankeren, aan de oostkust is dit vrijwel niet mogelijk en het liggeld in de haventjes is niet echt goedkoop. Ook voor een mooring betaalde je meestal minstens 10 pond of meer. Je hebt er niet eens water en/of electra voor. Wel vergeten ze vaak een nachtje (al dan niet bewust) door te berekenen. De havenmeester van Stonehaven gaf het zelf aan: “the Scottish hours are longer than the English” hetgeen inhield dat we voor 2 nachten slechts één nacht hoefden te betalen. Zo’n zelfde geval hadden we op de Orkney’s. Aardige mensen dus. Wel hoop ik de volgende keer (als de komt) beter weer te hebben want steeds mijn winterkleding aan vind ik toch iets minder. Volgend jaar hoop ik een warmere bestemming te hebben uitgezocht.